Notes: |
-Personne | Andreas of Andries Benoit was buitenpoorter van Kortrijk. Hij woonde evenwel buiten de poorten van de stad Kortrijk maar had nagenoeg dezelfde rechten als een binnenpoorter. Daardoor was hij minder afhankelijk van de leenheer (grootgrondbezitter) met hun eigen rechtspraak en belastingssysteem. In geval van een aanklacht kon hij beroep doen op de schepenbank (rechtbank) van Kortrijk, welke veel deskundiger was dan de plaatselijke schepenbanken. Hij was ook vrijgesteld van het beste catheijl, of het beste stuk uit de erfenis van een overledene. Bijvoorbeeld: bij het overlijden van een arme boer werd de weduwe haar enige koe afgenomen. De buitenpoorters mochten hun waren verkopen op de markten van Kortrijk. Nog een voordeel van het poortersschap was de bescherming van de weeskinderen. De Kortrijkse Weeskamer beschermde de weeskinderen van de Kortrijkse poorters en buitenpoorters. De familievoogden waren verplicht om een gedetailleerd testament op te maken bij het overlijden van één van de ouders. Zo zijn er in Kortrijk ca. 60.000 testamenten bewaard gebleven, beginnende vanaf 1402. Daarvan zijn er ongeveer 50 van familieleden. De weesheren van Kortrijk die dus optraden als oppervoogden, t.t.z. voogden boven de familievoogden, controleerden de testamenten en eisten een geregeld financieel verslag over het onderhoud van de wezen. Beide documenten, de testamenten en de weesrekeningen, zijn eersterangsdocumenten voor het· opmaken van de stamboom en de familiegeschiedenis. Toen Andries op 8 oktober 1770 overleed, was Joseph-Petrus nog wees. De andere kinderen waren "hun selfs door huwelijk of bij competenten ouderdom". Tot zijn 25ste werden de belangen van Petrus-Joseph behartigd door de familievoogden n.l. Petrus Vancraeijnest, zijn schoonbroer, en Petrus Dominicus Benoit, zijn oudere broer. De familievoogden stonden onder toezicht van de weesheren van Kortrijk. |
| | -Décès | Hij werd 62 jaar oud |
| | -Relation | Hij trouwde op 26-jarige leeftijd |
|