Notes: |
-Personne | De Spaanse Griep Het griepvirus dat in het voorjaar van 1918 uitbrak, verspreidde zich in snel tempo over de gans wereld. Twintig procent van de totale wereldbevolking, reeds verzwakt door de oorlog, raakte besmet. Eerst dacht men dat het om een gewone griep ging, maar het virus sloeg abnormaal snel toe en leidde in heel wat gevallen binnen enkele dagen tot de dood. De slachtoffers kregen een acute, onbehandelbare longontsteking, werden blauw en stierven binnen één of twee dagen. De artsen stonden voor een raadsel. Vreemd was dat de meeste doden te betreuren vielen onder jonge volwassenen die vóór de infectie volkomen gezond waren. Eind augustus ebde de eerste milde ziektegolf weg, maar in oktober stak het virus opnieuw de kop op en sloeg met nog veel grotere kracht toe. Uiteindelijk zou het dodental van de Spaanse Griep dat van de oorlog overtreffen. Sommige bronnen spraken van 25-100 miljoen doden. De pandemie duurde tot eind 1919 en verdween toen net zo plots als ze de kop had opgestoken. (uit ’De Druivelaar’) |
|