| Mannoot, Jan |
|---|
| Sexe | Masculin |
| Âge | |
| Né | à Waregem? |
| Décédé | √ à Waregem? |
| Inhumé | |
|
|
|
|
|
| -Relation | Jan was buitenpoorter van Kortrijk tot 1551. Bij zijn overlijden waren er geen wezen en er werd dus geen weesacte opgesteld. Waarschijnlijk had hij geen kinderen en woonde hij bij zijn broer Jacob. Hij komt enkel nog voor in de documenten als bezitter van een perceel rentegrond van de heer van Ingelmunster.
Fragment uit het renteboek van 1562:
Jan Tsolle Vc lants hier voortyts commende van Jan Benoot fs. Antheunis Liggende metter zuutzyde an Jan Huvetters blocken metter noortzyde an Wouter Tsobbels landt ende heet ende es daer den voetwegh duer gaet naer de muelenstede.
Wat in het renteboek als de voetweg naar de molenstede beschreven staat is nu de Damweg. De voetweg lag boven op de dam van de watermolen van de heer van Potegem. Met de dam werd het water van de Gaverbeek in de wintermaanden opgehouden ten behoeve van de watermolen in de Keukeldam. De bewoners van de heerlijkheid Potegem (zuidoosten van Waregem) waren verplicht om daar hun graan te laten malen. De Keukelmeerschen die door het afdammen van de Gaverbeek ieder jaar onderliepen waren dankzij de neerslag van vruchtbaar slib de beste maaimeerschen voor de wintervoorraad hooi.
De Molenstede was een hoeve in de Hazewindstraat. Hoe ze die naam kreeg konden we niet achterhalen. Wellicht werd ze geregeld verhuurd aan de molenaar van de watermolen. In 1425 bezat Jane Waye en daarna haar zoon Jan [11] reeds III vierendelen lants ligghende inde wastine ande molenstede. Dit perceel bleef dus vier generaties binnen de familie van Olivier [6] over Jan [11] en Antheunis [24] naar Jan [33]. Bij één van de erfenissen werd het perceel van 12c gesplitst, en betaalden de nieuwe eigenaars elk de helft van de rente. Het perceel kreeg later de naam het voetweghelken.
Bronnen:
R.A.K., Aanwinsten, nr. 2069.
G.A.W., Landboek Potegem 1713, Fiche 162. |
|