Benoit, Josephus Franciscus |
Sexe | Masculin |
Âge | 64 |
Né | lun 11 mai 1807 à Deerlijk |
Décédé | ven 2 fév 1872 à Rekkem |
Inhumé | |
Profession | bobijner |
|
|
|
|
Notes: |
-Personne | Leo de jongste zoon van Joseph hield café op ’t Ooste ( oostelijk deel van het centrum) te Deerlijk. Over dag werkte hij als timmerman bij Jan Pauwels in de Schoolstraat. Zijn specialiteit was kerktorens. Circa 1883 timmerde hij de toren van het kapelletje van O-L-Vrouw ter Ruste. Leo was de enige zoon die de naam zou voortzetten. Zijn zoon Petrus was een gekende figuur in Deerlijk. Petrus, in de volksmond Pé Benoot, was voor zijn huwelijk timmerman bij Ceriel Delbeke. Later werd hij postbode in Sint-Lodewijk Deerlijk. Het postkantoor was toen nog in het station. Thuis hied zijn vrouw een winkel. Een bazar met van alles behalve eetwaren. Ze was zo gehecht aan haar winkel dat ze zelfs op familiefeesten reeds om 15 uur naar huis ging om de winkel open te houden. Pé was zeer aktief in het verenigingsleven. Bij de fanfare speelde hij alt en hij was samen met zijn vriend Hilaire Degezelle in de toneelgroep Willen is Kunnen. De vriendenkring van Pé was gekend voor zijn grappen en pesterijen. Zijn zoon Leon vertelde mij volgende anekdote: Bij de toneelrepetities was steeds een vat bier aanwezig om de stembanden gesmeerd te houden. Onderpastoor Dewaele wilde het drankverbruik wat intomen en kwam geregeld op controle. Om de onderpastoor te misleiden staken de vrienden een prop in de kraan van het vat. Dewaele dacht dat het vat leeg was en ging gerustgesteld naar huis. |
| | -Décès | hij werd 64 jaar oud |
| | -Relation | Ze trouwden beiden op 24-jarige leeftijd |
|