| Notes: |
| -Personne | Pieter werd geboren te Waregem ca. 1575 als zoon van Joos en Janneke de Backere. Toen hij pas zeven was overleed zijn vader. Hij werd dan opgevoed door zijn moeder en de voogden. We zitten dan middenin de woelige jaren van de godsdienstoorlogen. Legerbenden en vrijbuiters beroofden de dorpelingen. Vele boeren vluchtten naar de stad of naar een veiliger dorp.
We veronderstellen dat Janneke na de dood van haar man met de kinderen bij haar familie verbleef in de Brabantstraat of vluchtte naar Oudenaarde. Ze verbleef in elk geval niet te Kortrijk, want van 1582 tot 1586 betaalde ze haar poorterschap niet en het testament van haar man werd er ook niet geregistreerd.
In 1589 woonde Janneke op Potegem en betaalde belasting op het bezit van 1 koe. Om te overleven had zij immers veel familiegoed moeten verkopen.
In 1592 werd zijn oudere broer Carel aangesteld als zijn voogd. Deze huwde rond 1595 en Pieter bleef bij hem inwonen. Eerst in de Brabantstraat en later op het Goed ter Moten te Anzegem. In 1602 huwde Pieter met Joosyne Calmeyn van Sint-Eloois-Vijve, weduwe van Jan Veys. Met de slag was hij opnieuw een rijk man. Joosyne was de dochter van de plaatselijke brouwer.
De Calmeyns waren afkomstig van Menen, een belangrijke brouwersstad in de 16de eeuw. De kinderen van Jan Veys overleden op jeugdige leeftijd en de ganse erfenis van Jan Veys en Joosyne Calmeyn ging naar de Benoots. Ze erfden een deel van een brouwerij, enkele lenen bij de kerk van Sint-Eloois-Vijve en een grote hoeve.
De hoeve bestaat nog steeds en draagt nu de naam Cauwenhof (hoek Tapuitstraat-Kronkelstraat te Waregem). Ze lag gedeeltelijk op de heerlijkheid Vroone, achterleen van de heerlijkheid Huise. Het renteboek van 1761 beschrijft de hoeve en geeft een lange lijst bezitters die teruggaat tot Jan Veys op het einde van de 16de eeuw.
Pieter nam onmiddellijk de plaats in van Jan Veys in de schepenbanken van de heerlijkheden Vijve-Dendermonds en de Burggravie. In 1607 ondertekende Pieter een aanklacht van de parochie tegen de erfgenamen van een Gentse schipper die tijdens de godsdienstoorlogen kerkgoed had gestolen. Meer dan 20 jaar na de feiten werden de erfgenamen van Pieter Martens beschuldigd voor de wandaden van hun vader!
Pieter Benoot trad zelfs een paar maal op als plaatsvervangend baljuw. Hij was vermoedelijk een vriend van François de Cabootere, de baljuw van Vijve. François werd in 1615 aangesteld als nieuwe baljuw van Waregem. Hij was toen ten minste 60 jaar oud en had veel ervaring en relaties. Hij was tevens schepen van Kortrijk en bevriend met de invloedrijke familie de Schietere. Het was Joos de Schietere, eveneens schepen van Kortrijk en raadgever van de baron van Ingelmunster, die François opnieuw in dienst nam. François was reeds in dienst geweest van de baron van 1572 tot 1594. Hij heeft zelfs enkele jaren op het kasteel gewoond. Door ’gefoefel’ met rekeningen kwam hij echter in discrediet bij de baron en werd opzij gezet.
Na de verkoop van Potegem aan Jan de Smet kreeg de baron een moeilijke tegenstander te Waregem.
François werd in ere hersteld en kreeg als opdracht de rechten van de baron te Waregem te herstellen. Om de pastoor aan zijn kant te krijgen werd François de voorman van de contrareformatie. Hij stichtte een school en strafte de herbergbezoekers tijdens de zondagmis.
Met de contrareformatie werden schaamte, schuldgevoel, zelfbeheersing en allerlei taboes opgedrongen aan de gelovigen. De duivel zat achter alles en de vrouw (heksen) stond er dichter bij dan de man. Door het creëren van de heks als werkstuk van de duivel gaf de Kerk de gelovigen het middel in handen om binnen de eigen leefwereld de schuldenaar te treffen. De verdringing van de emoties en het sexuele werd opgelegd aan de jongeren tijdens het catechismusonderricht.
Volgens het memorieboek van François de Cabootere kende hij de familie Benoot reeds geruime tijd, want hij kocht geregeld graan bij Carel te Wielsbeke. Eventueel was hij het die Pieter voorstelde aan Joosyne Calmeyn, weduwe van Jan Veys. Daardoor kwam Pieter aan de kant te staan van de baron en François de Cabootere in de politieke strijd te Waregem. Daarvan getuigen o.a. de processen die Pieter voerde tegen Jan de Coninck, schoonbroer van de heer van Potegem i.v.m. niet vereffende schulden. Carel Benoot van Waregem zijn kozijn, was schepen van Potegem en behoorde dus tot de clan de Smet - de Coninck. Deze politieke tweestrijd heeft niet alleen de Waregemnaars verdeeld maar vertroebele evenzeer de familierelaties.
Toen Pieter in 1630 overleed waren zijn drie kinderen reeds gehuwd. Er werd dus geen weesacte opgesteld zodat we niet alle bezittingen kennen. We weten wel dat hij na zijn huwelijk de hoeve nog kon uitbreiden door aankopen van enkele akkers en weiden. We schatten zijn bezit op ongeveer 15 ha., een hoeve met schuur en stallen, twee huizen op de plaats van Vijve en zijn part in een brouwerij. De kinderen erfden maar een deel want Joosyne, die heel oud werd, schonk haar deel rechtstreeks aan de kleinkinderen.
Alle naamdragers welke eindigen op ’oit’ of ’ooit’ stammen af van deze Joannes fs. Jocob. Zij wonen allen in de Leiestreek.
Bronnen:
R.A.K., wezerij, Weesrekeningen Maes fO 2 ra. R.A.K., Buitenpoorters, Sint-Eloois-Vijve. R.A.K., Nieuwe poorters, 1600-1615 fO 11 vO.
R.A.K., Blauwe boeken, Roede van Harelbeke 1608-1638. R.A.K., Wezerij, Voogdijboek 1591-97.
R.A.K., wezerij, Legger 1580-1584 fO 98.
R.A.K., Wezerij, Legger 1591-1596.
R.A.K., Wezerij, Voogdijboek 222 Caneghem fO 1 vO en 2vo. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 569 fO 2 vO, 146 rO en 164 voo R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 435 fO 178 vO.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 420 fO 25 ra. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 393.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 293.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 1293 fO 3 rO.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 430 fO 28 rO, 59 rO en 194. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 646 fO 24 ra.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 478 fO 22 ra.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 435 fO 63 VO en 117 ra. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 739 fO 3 vOen 128 vo. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 428 fO 37 rO.
R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 3811.
R.A.K., Fonds Colens, Reeks 11 nr. 528.
R.A.R., K.A.O., nr. 1239, 1241 en 1286.
R.A.G., Archief Raad van Vlaanderen, nr. 9217.
R. CASTELAIN, De eigenaars en de uitbaters van Wulfskerke, in De Gaverstreke IX, p. 127.
R. CASTELAIN, Het leven op het platteland tussen Kortrijk en Oudenaarde (16e - 18de eeuw). Sanderus, Oudenaarde 1983.
F. BENOIT, Nieuw schoolhuis te Waregem anno 1616, in De Gaverstreke XV, p. 287-296.
M. DELMOTTE, Het kasteel van Leeuwergem. Van zomerresidentie van de heren van Potegem tot privéschool van Robays en woonplaats voor industriëlen; in De Gaverstreke XXI, p. 357-416.
vANAF HIER ZULLEN AL ZIJN NAKOMELINGEN DE SCHRIJFWIJZE MET OIT VERDERZETTEN. Ze zijn allen woonachtig langs de leieboorden tussen Wategem en Menen.
Daar enkel Judocus nakomelingen heeft, kunnen we met zekerheid stellen dat dit allen zijn nakomelingen zijn. |
| | | | -Décès | Hij was 60 jaar oud |
| | | | -Relation | Hij trouwde op 34-jarige leeftijd, zij was er 37
Gebouwd in de 13e eeuw. Romaanse toren. Na 1533 werd de kerk omgebouwd tot een tweebeukige kerk. |
|
