Notes: |
-Personne | Joos Benoot fs. Jan werd geboren ca. 1525. Hij groeide op in een welstellend landbouwersgezin en had ongetwijfeld het voorrecht om te leren lezen en schrijven. In 1572 ondertekende hij eigenhandig het testament van zijn schoonbroer Ghelein Snauwaerdt, man van Marie Benoot. Hij schreef ’Bij mij Joos Banaat’. Voor wie het streekdialect kent, is deze fonetische schrijfwijze wel begrijpelijk. We vonden de naam van Joos wel 50 maal terug in allerlei documenten. Dit is vooral het gevolg van het langdurig zoeken naar de Joos, vader van Carel [66] en Pieter [65]. We wisten dat Joos na de dood van zijn eerste vrouw in 1562 hertrouwde met Janneke de Backere, maar bij zijn overlijden werd echter geen weesacte opgesteld zodat er kon verondersteld worden dat het huwelijk kinderloos was. Dit namen Ghyssaert en Soete voor waar aan en kozen Joos fs. Willem [48] als volgende stamvader. Het kostte mij wel 5 jaar zoekwerk om te bewijzen dat toch Joos fs. Jan de vader was van Carel en Pieter Benoot. Nochtans waren de bewijzen heel eenvoudig te vinden, maar net zoals mijn voorgangers maakte ik aanvankelijk geen gebruik van de voogdijboeken en van de legger van de weesheren. Twee bronnen die zelden geraadpleegd worden. Het eerste bewijs vond ik door het opmaken van de fiches van de kerkrekeningen van Waregem. Van een 25-tal kerkrekeningen werden alle gegevens per perceel samengebracht op een fiche. Alle gegevens kon men dus volgen van 1489 tot 1601. Eén van die percelen was feodaal afhankelijk van een heerlijkheid die in de 16de eeuw bezit was van de familie Benoot. De bezitters waren achtereenvolgens Jan, Joos en Carel Benoot. uit het testament van Carel (+ Wielsbeke 1613) wisten we reeds dat hij de heerlijkheid Quintins bezat te Waregem. Het perceel uit de kerkrekeningen was dus heel waarschijnlijk afhankelijk van Quintins, een heerlijkheid die Carel erfde van zijn vader. Vervolgens ontdekten we dat Carel de dooppeter was van Catharina de Backere fa Willem en dat Pieter twee maal borg stond voor dezelfde Willem de Backere. Dit wees duidelijk op hun verwantschap met die familie. In het renteboek van Vichte konden we nog lezen dat de hofstede van Willem de Backere gelegen in de Brabantstraat, werd geërfd door de weduwe en de erfgenamen van Joos Benoot. Er waren dus meerdere kinderen in het huwelijk van Joos en Janneke de Backere. Tenslotte vonden we het duidelijkste bewijs op de plaats waar we het onmiddellijk hadden moeten zoeken, nl. in de voogdijboeken en de leggers van de Wezerij. Bij het overlijden van een buitenpoorter werden allereerst voogden aangesteld over de weeskinderen. zij kregen dan enkele weken om een staat van goed binnen te brengen te Kortrijk. Deze handelingen werden door de weesheren genoteerd in een voogdijboek en in een agenda (= legger). Daarin staat duidelijk te lezen dat Willem de Cueninck fs. Philips en Willem de Backere fs. Willem werden aangesteld als voogden van de kinderen van Joos Benoot. Ze werden aangemaand om ’de staet op te bringhen’, maar dit gebeurde niet. In 1592 werd Carel fs. Joos aangesteld als nieuwe voogd ’over de weese zijnen broedere Pietre Benoot fs. Joos’ en werd zes weken tijd gegeven om een staat binnen te brengen. Ook dan werd geen staat opgemaakt. Ondertussen waren Carel en Pieter op huwbare leeftijd en gingen zij zich vestigen te Anzegem, buiten de kasseIrij Kortrijk. Hun poorterschap en hun verplichtingen t.o.v. de weesheren van Kortrijk vervielen. Veel documenten van het einde van de 16de eeuw werden gedurende de godsdienstoorlogen verbrand in de huizen van plaatselijke griffiers en baljuws. Tijdens de moeilijkste jaren (1579 -1586) was er in sommige streken zelfs geen bestuur noch administratie. Daardoor weten we weinig over de eigendommen en over de bestuurlijke functies van Joos. We mogen echter aannemen dat hij, net zoals zijn vader en zijn grootvader, zijn aandeel had in het bestuur van de heerlijkheid Eertbrugge, de kerkfabriek en de armendis van Waregem. Daar ontmoette hij de andere notabelen van de parochie. Verschillende onder hen waren zijn schoonbroers, zoals Jan en Steven de Bosschere, Jaspart en Willem de Backere, Arent Van den Driesche, Jacob Christiaans en Anthonis de Schietere. Doordat men huwde binnen zijn stand waren al deze families verwant met elkaar. Zo waren de vader van de genoemde Anthonis de Schietere en de vader van Joos ook al schoonbroers. Spijts het gebrek aan documenten nemen we aan dat Joos ongeveer 50 ha. grond bezat. Hij was de oudste zoon en had dus het meeste geërfd én zowel zijn eerste als zijn tweede vrouw waren van gegoede familie. Tijdens zijn eerste huwelijk woonde Joos waarschijnlijk in de Brabantstraat op Potegem, kasseIrij Oudenaarde. Daar lag de hoeve die zijn eerste vrouw had verworven in haar huwelijk met Merle Vanden Haute. Wat verder woonde zijn toekomstige tweede vrouw en hij had ze als gezonde jonge man ongetwijfeld reeds opgemerkt. Doordat Potegem binnen de kasseIrij Oudenaarde lag kon Joos niet belast worden in de kasseIrij Kortrijk waar de meeste van zijn eigendommen gelegen waren. Trukjes om minder belastingen te betalen zijn dus niet nieuw. Zo is er in Pottes een kasteel dat precies op de grens lag van twee belastingsgebieden. Het lijk werd gelegd waar de successierechten het laagst waren! In 1562 woonde Joos Benoot fs. Jan opnieuw nabij de Drogenboom in het ouderlijke huis. Hij verpachtte enkele akkers aan Loy de Hondt en pachtte zelf de Carelmeers van de weduwe van Jan vanden Bogaerde. Zij was in de troebele tijden gevlucht naar Middelburg en werd dus aanzien als Protestante. De Carelmeers stond in 1580 en 1581 op de lijst van de geconfisceerde goederen. Joos leefde van zijn boerderij en zal zijn have en goed niet zomaar verlaten hebben. Het volk op het platteland vluchtte niet naar Nederland maar van de ene hofstede naar de andere, van het ene dorp naar het andere, opgejaagd als vee, nu eens bestookt door de rebellen dan weer door Paapsen (katholieken). Sommigen zochten de veiligheid binnen de stadsmuren, maar de opeenhoping van vluchtelingen veroorzaakte hongersnood en epidemieën. In de jaren tachtig van de 16de eeuw zijn duizenden boeren gestorven aan de pest in de overvolle steden. Marie de Backere, zijn schoonzuster, overleed te Kortrijk in 1583. Joos betaalde zijn bijdrage als buitenpoorter tot 1582 en zijn weduwe slechts vanaf 1586. Janneke verbleef dus niet te Kortrijk want in dat geval zou zij haar bijdrage wel betaald hebben en zou het testament wel geregisteerd zijn. Vermoedelijk vluchtte het gezin, vóór of na het overlijden van Joos naar Oudenaarde. Joos overleed tussen 1/10/1582 en 30/11/1586 data waarop Joos voor het laatst en Janneke voor het eerst hun jaarlijkse drie stuiver betaalden als buitenpoorters van Kortrijk. De weduwe en de kinderen waren genoodzaakt om verschillende eigendommen te verkopen. Het voedsel was enorm duur en de grond zeer goedkoop. Het familiebezit verminderde zeer snel maar zij slaagden erin te overleven. Met het resterende bezit als onderpand en mede dankzij hun relaties met de familie de Schietere konden Carel en Pieter een pachtcontract bemachtigen van het Goed ter Moten te Anzegem. Daarvoor diende Carel nog een deel van zijn bezit in Waregem te verkopen. De ouderlijke hoeve en de heerlijkheid Quintins was het enige bezit dat overbleef van nagenoeg 50 ha. te Waregem. Na 1600 zal het aantal Benoots te Waregem sterk afnemen en zelfs tijdelijk op nul komen. Maar vanuit omliggende parochies zal de bakermat snel weer bevolkt worden met afstammelingen van Joos en Janneke de Backere.
Bronnen: J. GHYSSAERT en DR. J. SOETE, Het voorgeslacht van Peter Benoit, Ons Heem, jg. 1952 p. 19-29 en 73-76. R. CASTELAIN, Kinderen en hun opvoeding in de kasseirij Oudenaarde tijdens het Ancien Regime (1500-1800), blz. 56. R.A.K., Buitenpoorters, Waregem. R.A.K., Wezerij, reg. 48 Waregem fO 2 voo R.A.K., wezerij, reg. 52 Waregem fO 1 ra. R.A.K., Wezerij, reg. 56 fO 1 rOen Losse Staten Waregem R.A.K., wezerij, reg. 58 Waregem fO 6. R.A.K., Wezerij, reg. 59 fO 3 en Losse Staten Waregem. R.A.K., wezerij, reg. 60 fO 182 en Losse Staten Waregem. R.A.K., wezerij, reg. 60 fO 183. R.A.K., wezerij, Weesgeld 1579-1581 fO 186. Joos Menoot fs. Jan. R.A.K., Wezerij, Weesgeld, reg. 202. A.R.A., Rekenkamer, nr. 1177 en 1178. Annotaties 1580 en 1581. R.A.R., K.A.O., nr. 233. Graantelling 1557. R.A.R., K.A.O., nr. 1286. Belastingen 1589. R.A.K., Wezerij, Voogdijboek 1591-97. R.A.K., Wezerij, Legger 1580-1584 fO 98. R.A.K., Wezerij, Legger 1591-1596. R.A.K., Wezerij, Voogdijboek 222 Caneghem fO 1 VO en 2vo. R.A.K., Acten en Contracten, Verschillende leningen en borgen. R.A.K., G.A.V., nr. 7 en 10. Renteboeken Vichte 1550 en 1605. Archief de Gaverstreke, Fiches Kerkrekeningen. Archief de Gaverstreke, Fiches Disrekeingen. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 500 fO 7, 22, 61, 63 en 65. R.A.K., Fonds de Plotho, nr. 3354. S.A.O., staten van Verdelinge en Goederen, Pamele nr. 98 fO 178 vO. S.A.O., staten van Verdelinge en Goederen, Pamele nr. 47 fO 320 vO. S.A.O., staten van Goederen, reg. 21 fO 183v. Minuten, 1/4/1551. S.A.G., Familiepapieren, nr. 6370. R.A.K., Parochieregisters, Waregem. R.A.K., Fonds Colens, Reeks 11 nr. 528 fO 90 rOvo. Oudste handtekening van een familielid. Joos ondertekende in 1572 de staat van goed opgemaakt in het sterfhuis van Marie Benoot, zijn zuster. Aardbeving anno 1580. Den VIe. aprilis sgoensdaeghs naer Paesschen XVLXXX tusschen vijf en ses hueren naer middagh wesende claer en stille weder, es binnen deser stede van Audenaerde ghebuert een eertbeving duer welcke diveerssche steenen van caven en tiechellen vanden huysen ghevallen zijn daar duere eenighe lieden doot ende eenighe tot op der doot ghequest zijn gheweest. Welcke voorseide eertbevinghe duerde wel twee zoo drie paternosters. Eerst beghinnende al bevende ghelick of daer eenen grooten vaerwaeghen up straete voorbij ghepasseert hadder waerbij alle ghelaesveynsters, mueren ende lijsen duenden ende hoerde lutsen ende in tleste met een groot ghedruyst ende dammellinghe ghelick eenen cleenen grollende dander al schuffellende de eerde haer up hief in dier voughen dat men ghekennellick, de eerde, de boomen, huysen, caven, solders, torren ende mueren wel twee voeten oft daer omtrent sagh vertrecken, zoo dat elck daervan beroert en benaut was. Die in huysen waeren meende dat thuys in viel zoo dat elck vuyt zijnen huyse ende zijn huys verloochende up strate quam gheloopen niet wetende watter schulde, ende den eenen ghelrier den anderen quam zijn ghevaert vertellen. Die te platte lande waeren hoerden ende saghen tghedruyst comen van vuyt den Westen treckende naer dhoeste, ende de eerde haer upheffen ghelick drie zoo vier baren in dwatere, alzoo voorts loopende Welcke voorseide eertbeving bevonden es niet alleendellick hier gheschiet tzijnen maer allomme gheheel Vlaendre duere ende andere circum voisine landen.
Volgens geologen was dat een van de zwaarste die ooit in ons land voorkwam; Het epicentrum ervan bevond zich in de Noordzee en werd in gans West-Europa waargenomen.
Op 6 april 1580 vond een aardbeving van ongeveer 6.2 op de schaal van Richter plaats in het Nauw van Calais. De aardbeving werd gevoeld in Nederland, België, Engeland, Duitsland en noord Frankrijk. Het veroorzaakte een 4 meter hoge tsunami die de noordfranse steden Calais en Boulogne overstroomde. |
| | -Décès | Hij werd 56 jaar oud |
| | -Relations | Waelkins: Ze trouwden beiden op 27-jarige leeftijd |
| | | Debackere: Ze trouwden beiden op 38-jarige leeftijd |
|